Het enkelgewricht wordt gevormd door het bovenste spronggewricht en het onderste spronggewricht.
Het bovenste spronggewricht wordt gevormd door de vork van scheenbeen en kuitbeen om het sprongbeen heen. De bewegingen in dit gewricht zijn het buigen en strekken van de voet. De zijwaartse bewegingen vinden meer plaats in het onderste spronggewricht.
Het onderste spronggewricht wordt gevormd door het sprongbeen en het hielbeen.
Naast het sprongbeen en hielbeen hebben we nog 5 voetwortelbeentjes. De voetwortel is aan de onderzijde hol gevormd en vormt het dwarsgewelf. Doorzakken van dit gewelf, vaak samen met het lengtegewelf onder de middenvoetsbeenderen geeft de bekende platvoet. Bij het hardlopen spreken we van een pronatiebeweging bij de afwikkeling van de voet.
Als we de enkel van de buitenkant bekijken zien we dat er drie belangrijke enkelbanden zijn en dat aan de zijkant de peroneus spiergroep onder de enkel doorloopt naar het kopje van het vijfde middenvoetsbeentje.
Bij het door de enkel gaan is vaak de bovenste enkelband ingescheurd (Lig.talofib.ant.), deze loopt van het sprongbeen naar het kuitbeen. Soms zien we ook scheurtjes in de peroneusspieren. kenmerkend is hierbij dat de bloeduitstorting ook boven de enkel zichtbaar is.
Aan de achterzijde van het onderbeen lopen de kuitspieren.
De kuitspieren zijn zeer sterke spieren en zorgen ervoor dat we op onze tenen kunnen staan. Daarnaast zijn ze belangrijk bij vrijwel alle sportbewegingen zoals b.v. (hard) lopen. meest gevreesde blessure in de kuit is de zweepslag en de achillespees blessures.
Aan de binnenzijde van de enkel lopen enkele belangrijke vaten en zenuwen, onder een bindweefselplaat door. Hieronder lopen weer de banden die de enkel stabiliseren. aan de onderzijde van de voet zien we spieren lopen die de tenen buigen.